—————————————————————————————————————————————————–
De Affenpinscher is van oorsprong een Duits ras van wie de naam betekent: griffon-aap.
Het is een hond van klein formaat, hij is gedrongen en heeft ruw haar. Zijn gelaat heeft aapachtige trekken.
Vroegere tijd, gezinshond in Zuid-Duitsland. Albrecht Dürer (1471 – 1528) heeft de voorvaderen van deze honden getekend op houtetsen. De eerste aantekeningen over «Affenpinschers» dateren van 1879. Deze dwerghonden, die zeer goed in de smaak vielen in het begin van de 20e eeuw, werden gefokt uitgaande van de ruwharige Pinscher. De kraagharen benadrukken zijn aapachtig uitzicht
In de XVIIe eeuw gebruikten de Duitse handelaars en boeren de Affenpinscher om zijn uitzonderlijke kwaliteiten van rattenvanger.
De verhouding tussen de lengte van het lichaam en de schofthoogte dient zoveel mogelijk de indruk te wekken dat de hond in een vierkant past.
Schofthoogte: Reu en teef: 25 à 30 cm
Gewicht : Reu en teef ongeveer 4 à 6 kg
Onverschrokken, attent, volhardend en trouw, soms vurig en hevig. In het algemeen is het een aangename gezinshond. Het is een levendige, vrolijke en speelse hond. He is een goede rattenjager en wordt ook gebruikt voor de konijnenjacht en de jacht op kwartels. Speelvogel en soms ongehoorzaam maar toch blijft hij een zeer toegenegen gezelschapshond. Hij is onstuimig en boordevol energie en kan soms erg koppig zijn. Soms toont hij zijn afkeer voor buitenstaanders. Hij kan daarentegen goed samenwonen met andere honden zelf al zijn ze een maat groter dan hemzelf.
Het haar op het lichaam moet hard zijn en dicht ingeplant. Op het hoofd krijgen we de karakteristieke tooi die bestaat uit de wenkbrauwen met stekelig en borstelig haar, de ogen omrand in de vorm van een kroon, een indrukwekkende baard, een haarstuk en bakkebaarden. Op het hoofd moet het haar zo stijf mogelijk zijn, in lokken die straalsgewijs rechtopstaan. Die details zijn van het grootste belang om de aapachtige uitdrukking te verkrijgen.
———————————————————————————————————————————————————————————–
